Zijn Smart Contracts ook geldige overeenkomsten?
Verschillende juristen en werkgroepen bogen zich al over de rechtsgeldigheid van Smart Contracts. Zo zouden ook deze overeenkomsten moeten voldoen aan de vereisten van een geldige overeenkomst.
Toch volstaan die vereisten nog niet automatisch om te spreken van een rechtsgeldige overeenkomst. Aan sommige overeenkomsten zijn immers bijkomstige voorwaarden verbonden. Onder andere de identificatie van de gebruiker zorgt vaak voor problemen. Tot slot moet ook rekening gehouden worden met andere factoren. Denk maar aan de verwerking van persoonsgegevens.
Op termijn zouden Smart Contracts ook een disruptieve werking kennen in de juridische sector, op smartcontract.nl vind je een volledige uitleg.
Ze zouden (een groot aantal) juristen immers overbodig maken en contracten vervangen door programmeertaal. Smart Contracts blijken echter nog steeds tegen een aantal juridische uitdagingen en bezwaren aan te lopen. Ook Smart Contracts moeten immers rechtsgeldige overeenkomsten zijn, anders vervalt hun nut. En zo’n overeenkomsten moeten volgens de Nederlandse wetgeving aan een groot aantal vereisten voldoen.
De vereisten van een geldig contract
Opdat een overeenkomst in Nederland rechtsgeldig zou zijn, moet voldaan zijn aan een aantal basisvoorwaarden. Die basisvoorwaarden vinden we terug in het Burgerlijk Wetboek. Indien niet voldaan is aan één van die voorwaarden is het contract niet geldig en dus niet afdwingbaar. Gelet op het verhoopt afdwingbaar karakter van een Smart Contract zal ook zo’n geprogrammeerde overeenkomst aan die voorwaarden moeten voldoen. Dat blijkt niet altijd even eenvoudig te zijn.
Bepaalbaar
Een eerste voorwaarde vinden we terug in artikel 6:227 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel geeft aan dat de partijen de inhoud van de overeenkomst voldoende moeten kunnen bepalen. Het gaat onder andere over voldoende duidelijkheid omtrent de verplichtingen, de voorwaarden, de prijs, de hoeveelheid en het tijdstip. Enkel programmeertaal volstaat dus niet: een Smart Contract zal met een voldoende duidelijke handleiding moeten komen opdat de partijen de strekking van de overeenkomst voldoende kunnen bepalen.
Wilsovereenstemming
In artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek maakt de wetgever duidelijk dat de partijen ook tot een wilsovereenstemming moeten zijn gekomen. De verschillende partijen moeten dus eenzelfde wil hebben. Bij koopovereenkomst moet de ene partij bijvoorbeeld de wil hebben om te kopen, terwijl de andere partij de wil moet hebben om te verkopen. Die wil kunnen we afleiden uit de verklaring van de andere partij. In theorie kan die verklaring ook elektronisch gebeuren.
Of louter voorgeprogrammeerde Smart Contract als verklaring dienst kunnen doen? Waarschijnlijk niet: een vertaling van de programmeertaal in begrijpelijke termen zal noodzakelijk zijn om de wilsovereenstemming aan te tonen.
Niet strijdig met de wet, openbare orde of goede zeden
De gesloten overeenkomst mag bovendien niet strijdig zijn met de goede zeden, de openbare orde of de wet. Dat geeft de wetgever zelf aan in artikel 3:40 Burgerlijk Wetboek. Een overeenkomst voor de aankoop van drugs, het inschakelen van een huurmoordenaar of het verkrijgen van andere illegale middelen of diensten, is met andere woorden niet geldig.
Voorwaarden verbonden aan een elektronische overeenkomst
In sommige gevallen eist de wetgever een schriftelijke overeenkomst. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het afsluiten van een elektronische verzekering. In dergelijke gevallen kan een elektronische overeenkomst echter alsnog volstaan. Wel moet de elektronische overeenkomst dan aan bijkomstige voorwaarden voldoen.
Identiteit van de partijen
In de eerste plaats zal de identiteit van de partijen met voldoende zekerheid vast moeten staan. Hierbij kunnen zich verschillende problemen stellen. Zo kan men via de blockchain ook met een pseudoniem handelen, waardoor de overeenkomst zijn rechtsgeldigheid zou verliezen. Ook de cryptografische handtekening biedt te weinig zekerheid met betrekking tot de identiteit van de partij.
Digital identity zal overigens voor alle vormen van Smart Contracts belangrijk zijn. Zowel de identificatie als de autorisatie van natuurlijke personen en rechtspersonen zijn cruciaal voor de geldigheid van een Smart Contract. Wel is het zo dat de blockchain het platform kan vormen om de identiteit van personen vast te leggen, bijvoorbeeld door de fysieke verschijningsvorm van een persoon te koppelen aan een digitale (versleutelde) identiteit. De blockchain kan dan gebruikt worden om de match tussen de digitale identiteit en een fysiek bewijs te verifiëren. Echter kan dat alles dan weer resulteren in problemen met betrekking tot enkele privacyrechtelijke bepalingen, zoals verder in dit artikel weergegeven.
Mogelijkheid om overeenkomst op te slaan
Hiernaast zullen de partijen de mogelijkheid moeten hebben om de elektronische overeenkomst op te slaan. In het kader van een Smart Contract kan dat problemen veroorzaken. De aanbieder van een Smart Contract zal de programmeertaal dan ook voldoende inzichtelijk moeten aanbieden, of de gebruiker ervan zal een duidelijke vertaling moeten voorzien. Toch zal de reproductie niet alleen “ongewijzigd” maar ook compleet moeten zijn. Een mogelijkheid om de achterliggende code af te drukken, is hoe dan ook cruciaal.
Privacyrechtelijke bepalingen
Smart Contracts kunnen ook persoonsgegevens verwerken. In zo’n geval zal de Algemene Verordening Gegevensbescherming de rechten en plichten ten aanzien van (de verwerking van) die persoonsgegevens bepalen. Zo heeft een natuurlijk persoon bijvoorbeeld het recht om zijn persoonsgegevens te laten corrigeren, te verwijderen of om vergeten te worden. Indien een blockchain betrokken is bij de uitvoering van de overeenkomst en de identiteit op basis van die blockchain herleidbaar is, kan dat problematisch worden. Vergeten worden door de blockchain druist immers in tegen het basisidee ervan.
Over het algemeen zal een permissioned blockchain eenvoudiger kunnen voldoen aan de vereisten van het Nederlands privacyrecht. Hier is het immers mogelijk invloed uit te oefenen op de governance van de blockchain en zo de rechten van de participanten te waarborgen. Bij een permisionless blockchain ligt die situatie anders. Of het hierbij mogelijk is om de waarborging van de privacyrechten voldoende afdwingbaar te maken, is niet duidelijk. Ook het rapport ‘Smart contracts als specifieke toepassing van de blockchaintechnologie’ (Dutch Blockchain Coalition) wist die vraag niet te beantwoorden en haalt aan dat verder onderzoek noodzakelijk is.
Internationale sfeer van een Smart Contract
Bovenstaande bekommernissen kaderen allemaal in het Nederlands (of Europees) recht. Toch is het bij een Smart Contract niet altijd duidelijk wat het toepasselijk recht is. Een eventueel buitenlands rechtsstelsel kan de situatie immers grondig wijzigen. Gelet op het internationaal karakter van sommige overeenkomsten, hoeft dat niet eens uitzonderlijk te zijn.
Voor het bepalen van het toepasselijk recht bestaan er verschillende regels. De nationaliteiten van de partijen, de hoedanigheid (consument of handelaar), toepasselijke internationale regelgeving en een eventueel rechtskeuzebeding zijn in dat opzicht belangrijk. Zelfs de plaats van de betrokken nodes kunnen een rol spelen. Om dergelijke problemen te voorkomen, is zo’n rechtskeuzebeding altijd aangeraden. Toch is ook zo’n beding niet altijd geldig.
Conclusie
Om Smart Contracts in de Nederlandse rechtsorde tot uitvoering te brengen, zijn geen grondige wetswijzigingen noodzakelijk. Wel is het aangeraden om Smart Contracts enkel te gebruiken voor de praktische uitwerking van een bestaande overeenkomst en niet om die overeenkomst te vervangen.
Is het wel de bedoeling om de overeenkomst volledig digitaal te laten verlopen en de uitkomst van de voorgeprogrammeerde procedure vooraf te aanvaarden? Dan zal men alsnog een en ander schriftelijk moeten vastleggen opdat de partijen er voldoende duidelijk kennis van kunnen nemen.
Overigens moet ook rekening gehouden worden met praktische bezwaren. Zo moet de uitvoering van een Smart Contract steeds ongedaan gemaakt kunnen worden. Bijvoorbeeld omdat de overeenkomst via rechterlijke tussenkomst nietig werd verklaard.
De algemene conclusie luidt dat via enkele technologische ingrepen en een juridisch conforme werkwijze Smart Contracts wel degelijk kunnen geïntegreerd worden in het Nederlands rechtsbestel. Indien een buitenlands rechtsstelsel van toepassing is, kan die situatie echter al snel veranderen. Een disruptieve werking voor de juridische sector? Smart contracts vergen zoveel juridische uitdagingen dat hun hulp misschien wel meer dan ooit nodig zal zijn. Volgens sommige auteurs zullen advocaten misschien wel de eersten zijn die Smart Contracts ook echt zullen omarmen.
View Comments
Witwassen via cryptovaluta: wetgeving, gevolgen en ontwikkelingen
Echter is het voor die instellingen niet duidelijk wanneer er sprake is van een...